donderdag 4 oktober 2012

Bezoek Mechelen 4 Oktober 2012


Samen met mijn "Myanmar" reisgenoten die deze zomer in Brugge  op bezoek waren ter gelegenheid van de gouden Boom praalstoet, is een bezoek aan Mechelen gepland, op uitnodiging van Francina uit Heffen.
Ik vind Francine (uit Nieuwpoort) en Rita (uit Waasmunster) op dezelfde trein, die met wat vertraging in Mechelen iets voor 12u aankomt waar Francina ons aan het station opwacht.   


Mechelen is gegroeid uit twee kernen. In de negende eeuw was er een portus (handelsnederzetting) in de buurt van de huidige Korenmarkt en de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk. Op hetzelfde ogenblik groeide er een religieuze kern waar nu de Sint-Romboutskathedraal staat. Mogelijk bevond zich daar eerst de fameuze Sint-Romboutsabdij. In ieder geval staat het vast dat deze kern bloeide dankzij de pelgrimage naar de relieken van de heilige Rumoldus.

In de loop van de 13de en het begin van de 14de eeuw smeedden de heren van Mechelen, de Berthouts, de verschillende groeipolen aaneen tot een bloeiende handelsstad. Het Schepenhuis, vandaag één van de stedelijke musea, dateert uit die periode. Daarmee is het één van de oudste stenen stadhuizen van Vlaanderen. Rond 1300 telde de stad vermoedelijk al zo'n tienduizend inwoners. Hiermee behoorde ze tot de middelgrote steden van de Nederlanden.

Door haar ligging en economische welvaart lieten machtige buren hun begerig oog op de stad vallen: de prins-bisschop van Luik, de hertog van Brabant, de graaf van Vlaanderen, ... Mechelen slaagde er echter in om haar zelfstandige positie te behouden. Meer nog dankzij haar centrale ligging en neutrale positie tussen de grote vorstendommen in groeide de stad op verschillende domeinen uit tot het centrum van de Nederlanden. Op juridisch vlak had je de Grote Raad (aanvankelijk in 1473 gesticht onder de naam Parlement van Mechelen). Dit was vanaf 1504 tot aan het einde van het ancien régime het hoogste gerechtshof van de Nederlanden. Aan het begin van de zestiende eeuw, onder landvoogdes Margareta van Oostenrijk, vormde de Dijlestad tevens het politieke centrum van onze gewesten. Haar hof was een belangrijk verspreidingspunt van de renaissance en het humanisme. In 1530 verhuisde het hof echter naar Brussel. Niet getreurd want enige tijd later (1559) maakte Filips de Schone van Mechelen de zetel van een aartsbisdom. Dit blijft tot op de huidige dag zo.


Wie nog meer over de geschiedenis wil lezen kan op volgende link terecht :
Geschiedenis van Mechelen


We wandelen naar het centrum en komen voorbij de O.L.Vr.-over-de-Dijlekerk die jammer genoeg enkel 's namiddags open is.






De Volksbibliotheek

Theotimus en Fredericus Verhaeghen werden als Minderbroeders-missionarissen uitgestuurd naar China  om er het geloof en beschaving te brengen. In juli 1904 zullen zij gezamelijk de marteldood sterven in Cha-tse-ti (Regio van Hou-Pé of Hubei / Zuid-West China) tijdens een bisschoppelijke visitatie. Volgens de Chinese versie was deze moord een uitvloeisel van een conflict tussen Katholieke en Protestantse Chinezen.

Van de 16de tot de 19de eeuw deed De Clippel dienst als belangrijke herberg in de Mechelse bovenstad. In 1890 kreeg het echter een helemaal andere functie. Edward Michiels besloot om er één van de meest geavanceerde torenuurwerkateliers van België te vestigen. In het huis zelf bleven tal van 18de-eeuwse elementen bewaard en in de indrukwekkende gang met trapportiek vind je nog steeds de authentieke aankleding uit de 19de eeuw.
Het werkhuis met de torenuurwerkmakerij bevindt zich in de achtertuin. Hier werden heel wat mechanische torenuurwerken en beiaarden hersteld en ook nu nog wordt de werkplaats gebruikt bij het restaureren van oude mechanismen en het maken van moderne, elektronisch gestuurde torenuurwerken.

Rita & de 2 Francines op de Korenmarkt

Het Hotel Martin's Patershof ligt in het historische hart van Mechelen en biedt unieke accommodatie in een voormalige kerk. 

 De oorspronkelijke, authentieke elementen van het gebouw harmoniëren mooi met het moderne design en de hedendaagse decoraties.



  
.. de regen was ook van de partij !
De Dijle aan de Vismarkt
Hier lunchen we in "De Cirque" 


De Brouwerij Lamot.
Het verhaal nam een aanvang in 1855 wanneer Charles en Richard Lamot de brouwerij “De Kroon” aan de Van Beethovenstraat kochten. Beide heren lieten er bieren van hoge gisting brouwen. De zaken floreerden: in 1862 werd brouwerij “De Plein” overgenomen. Voortaan ging de onderneming als “De Kroon – De Plein” door het leven.
In 1874 besloot Richard om voortaan zijn eigen weg te volgen. Hij richtte brouwerij “De Dijle” op in de Drabstraat. Charles behield “De Kroon – De Plein”.

Vanaf 1922 volgde er een geleidelijke aanpassing naar het brouwen van bieren met een lage gisting. Vooral na 1927, toen de naam veranderd werd in “Brouwerij Lamot Ltd”, schoot de brouwerij als een komeet de hoogte in. Tussen 1935 en 1970 kocht de familie Lamot maar liefst dertien brouwerijen op.
In 1981 kwam het tot een overname door het huidige Inbev.  Uiteindelijk stopte de brouwerij in 1995 al haar activiteiten. Eind 2000 werden de gebouwen overgeleverd aan de sloophamer. Enkel het brouwgebouw werd behouden. Het biedt sinds 2005 onderdak aan het congres- en erfgoedcentrum Lamot.



"Kijken naar de Maan" Frans Walravens
(Havenwerf)
Haverwerf.

Oorspronkelijk werd hier haver ontscheept en verhandeld. Haver is vroeger synoniem voor graan, en daarop heeft Mechelen de exclusieve stapelrechten: graanboten moeten in Mechelen stoppen en de hele lading drie dagen lang te koop aanbieden. Enkel wat niet in Mechelen verkocht wordt, mogen de handelaars weer opladen en verder vervoeren.




 








De drie opmerkelijke huisjes bij de brug dateren uit de zestiende en zeventiende eeuw.  Het hoekhuis heet 
Het Paradijske. 

In het midden staat 
De Duiveltjes, een van de mooiste houten gevels in ons land. Vroeger heette het De Verloren Zoon, want dat verhaal is boven de toegangsdeur uitgebeeld. Nu is het genoemd naar de duiveltjes die als zuilen fungeren. 

De duiveltjes
Links staat het huis Sint-Jozef, met centraal het reliëf van Sint-Jozef met het kind Jezus.


De Grootbrug, ook bekend als de Hoogbrug, verbindt de IJzerenleen aan de overzijde met de Korenmarkt. Dit zandstenen bouwwerk dateert uit de dertiende eeuw en is de oudste stenen brug van Vlaanderen.


 Vroeger was de Grootbrug een tolbrug, zowel op het water als op de weg. 


  


De Melaan was voorheen met lindebomen beplante laan, aan de oostzijde begrensd door een vliet en het Minderbroederklooster.  Aan de westzijde stond eertijds het Thaborklooster opgericht in 1501 maar behalve de kapel gesloopt na de verdrijving in 1799. Op de gronden van het klooster wordt in 1844 het Scheppersinstituut opgericht, bestuurd door de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw-van-Barmhartigheid. 


 

Het Groot Begijnhof
Rond 1560 wordt het begijnhof buiten de stadsmuren vernield. De begijnen trekken opnieuw naar de binnenstad, waar het Groot Begijnhof groeit. 



De kleine, gezellige straatjes van de begijnhoven ademen rust uit. Het is er erg aangenaam vertoeven en wonen in de huisjes, die beschermde monumenten zijn.  Dankzij het typisch Vlaamse karakter en de aparte architectuur heeft het Groot Begijnhof een plekje op de UNESCO-lijst van werelderfgoed.



Een begijnhof was een kleine stad in een stad. Met een eigen bakkerij, brouwerij, verpleeghuis, kerk en bleekweides. Begijnhoven werden gesticht in de tijd van de kruistochten. Veel mannen vertrokken op kruistocht, maar keerden nooit terug. Zo ontstond een vrouwenoverschot van weduwen, wezen en vrouwen die geen passende echtgenoot vonden. Naar het klooster gaan was een oplossing, maar kloosters namen vaak alleen maar adellijke of gegoede vrouwen op.


Vrouwen die niet in de kloosters terecht konden of wilden, gingen samenwonen en voorzagen samen in hun levensonderhoud. Het grote verschil met kloosters was dat de begijnen de eeuwige geloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid niet aflegden. Je was dus niet gebonden voor het leven, al was dat wel gebruikelijk. Aanvankelijk behandelde de kerk hen als ketters, maar geleidelijk werden ze geaccepteerd, op voorwaarde dat ze een vroom leven leidden. Zo ontstonden de begijnhoven in Vlaanderen. Aan het hoofd van een begijnhof stond de grootmeesteres of grootjuffrouw. Zij werd in de organisatie en coördinatie van het dagelijks leven bijgestaan door meesteressen.

Er waren rijke, meestal adellijke begijnen, die zelf een huisje bouwden of kochten in het begijnhof. Minder rijke begijnen huurden bij deze eigenaressen een kamertje en verzorgden er het huishouden. Begijnen zonder bezit vonden een onderkomen in de conventen. Ze zijn vergelijkbaar met kloosters op kleine schaal. Ze werden meestal gesticht door weldoeners, om te garanderen dat er voor hen of hun overleden familieleden werd gebeden. Begijnen in de conventen moesten werken voor hun levensonderhoud. Zo werd het kantklossen vanaf de zeventiende eeuw een van de belangrijkste bezigheden. Het begijnhof speelde daarom een cruciale rol in de Mechelse kantproductie.





 Hier bevindt zich nog de brouwerij het Anker, waarvan de geschiedenis terug gaat tot in 1369, toen de begijnen hier al bier brouwden.  Nu wordt hier nog de Gouden Carolus gebrouwd.


Het "Grootmeesteressenhuis"St. Alexis
Laat barok 1726
 
 



Gotische parochiale kerk uit de 14de eeuw met ronde vensters en het wapenschild van Paus Nicolaas V in de voorgevel. Binnenin rijk gebeeldhouwde houten preekstoel.


  

"Brede Heupen" van Frans Walravens

Het voormalige predikheren- of dominicanenklooster.
 De predikheren kwamen naar Mechelen in 1651 en verkregen in 1652 toestemming om een klooster met kleine kapel op te richten.
De predikheren werden in 1796 door de Fransen verjaagd, het klooster werd in 1798 verkocht aan het bestuur der Godshuizen en ingericht als bejaardentehuis en vanaf 1809 als militair hospitaal. 

De kerk bleef tot 1814 door de Fransen gebruikt als oefenplaats, en werd nadien ingericht als krijgsarsenaal.  Sinds 1977 is het klooster eigendom van de stad Mechelen. In 1980 werd het klooster en de kerk beschermd als monument. De gebouwen staan intussen echter al jarenlang leeg. Tegen 2015 zou de stad Mechelen de site willen herbestemmen tot bibliotheek.


De Dossinkazerne
De Kazerne Dossin werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse leger gebruikt als doorgangskamp. Joden en zigeuners uit België werden van daaruit rechtstreeks getransporteerd naar Ausschwitz. Momenteel is de site geïntegreerd in het Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten.


De Dossinkazerne heeft een geschiedenis die verder teruggaat dan WO II. Het geheel werd in 1756 gebouwd in opdracht van keizerin  Maria Theresia van Oostenrijk  en heette aanvankelijk ‘Hof van Habsburg’. De stad stond in voor de bouw van de kazerne. Het gebouw diende aanvankelijk als infanteriekazerne en huisde 2400 soldaten. Later werd het pand ook gebruikt voor niet-infanteristen en als opslagruimte. Pas in 1936 kreeg het gebouw de naam Kazerne Dossin, voluit Kazerne Dossin de Saint-Georges, genoemd naar luitenant-generaal Baron Dossin de Saint-Georges.




 







Mechelen telde in het verleden verschillende brouwerijen die één na één verdwenen. Naast brouwerij Het Anker en Chevalier Marin was er tevens de brouwerij van César Jacobs.
Laat ons hopen dat dit glasraam gerestaureerd mag worden?

Het Groen Waterke 
is een van de vele idyllische plekjes van Mechelen. Het vlietje dankt zijn naam aan het wateroppervlak dat bedekt is met eendenkroos. Eigenlijk is het een overblijfsel van de vliet Melaan die hier niet overdekt of gedempt werd.  Je bent hier trouwens in de nabijheid van de Refugie van de abdij van Sint-Truiden en de Refugie van de abdij van Tongerlo.

Aan de zijgevel van gebouwen die bij het water liggen, werden vroeger vaak platformpjes gemetseld. Het zijn de toiletten van toen. Men noemt ze heimelijkheden – wel een vreemde naam als je bedenkt hoe je daar te kijk zat. 


Het Klapgat
is een piepklein gangetje tegenover de toren van de Sint-Janskerk. In het gangetje kwamen de kerkgangers vroeger na de mis samen om bij te babbelen ("klappen"). 


 
De Sint-Romboutskatedraal wordt in de dertiende eeuw gebouwd. Eerst staat er een driebeukige kruiskerk op de plaats van de immense kathedraal.  


Bij de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw krijgt de kerk het hard te verduren. Veel van het oude interieur gaat verloren. Het Calvinistische bewind op het einde van die eeuw verwijdert alles wat naar de katholieke eredienst verwees.  In de Tweede Wereldoorlog wordt Mechelen gebombardeerd en in 1972 breekt een grote brand uit. 

Keer op keer overleeft de Sint-Romboutskathedraal het.




De binnenkant van de kathedraal is adembenemend. Je kan er het schilderij 'Christus aan het kruis' van Antoon van Dyck bewonderen. Net zoals andere werken van onder meer Michel Coxcie, Gaspard de Crayer en Abraham Janssens. 
Het pronkstuk in de kerk is het hoofdaltaar van Lucas Faydherbe uit 1665.




 
De Grote Markt is het centrale plein van de Mechelse binnenstad. 
De Sint- Romboutstoren beheerst het plein. Je ziet hem van overal. Aan de andere kant van het plein vind je het Stadhuis. Kijk naar de huizen rond de Grote Markt: uit verschillende tijden en in verschillende stijlen, onder meer renaissance uit de zestiende eeuw en rococo uit de 18de eeuw.

Het Oude Schepenhuis

Het Stadhuis bestaat uit twee delen: de lakenhal met onafgewerkt belfort en het Paleis van de Grote Raad. Waarom het belfort niet afgewerkt wordt? De lakenhandel gaat in de veertiende eeuw achteruit en daardoor is er geen geld meer om het gebouw af te werken. Tweehonderd jaar lang blijft het belfort een ruwbouw, tot het in de zestiende eeuw eindelijk een voorlopig dak krijgt. 

Voorlopig? Het dak ligt er nog altijd. Inmiddels is het belfort wel UNESCO werelderfgoed. Rechts van het belfort zie je het oudste deel van het stadhuis, een overblijfsel van de vroegere lakenhal. Links bevindt zich het Paleis van de Grote Raad. De Grote Raad? Die heeft hier nooit vergaderd, want deze vleugel wordt pas in de twintigste eeuw afgewerkt volgens de originele zestiende-eeuwse plannen van de toenmalige toparchitect Rombout Keldermans.


De IJzerenleen is de mooiste straat van Mechelen, met imposante gevels, mooie winkels en een van de oudste stadhuizen van Vlaanderen. 


Vroeger stroomde hier tussen Dijle en Koolvliet een vlietje waarlangs een vismarkt plaatsvond. 
De IJzerenleen krijgt zijn naam door de ijzeren leuningen naast het vlietje, die er nog steeds staan. Nochtans wordt de vliet al in de zestiende eeuw overwelfd. 
De gevels uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw zijn niet origineel maar werden na een wedstrijd tussen architecten weer opgebouwd na de vernielingen van de Eerste Wereldoorlog.
 Vlietenkelder : De overwelfde vliet, gelegen in het midden van de IJzerenleen, deed dienst als schuilkelder in de Tweede Wereldoorlog. Op een van de toegangsdeuren in de grond zie je een plan van alle vroegere vlieten.
 





Als de stad in 1301 het stapelrecht op zout krijgt, wordt de historische kaai op de Grootbrug omgedoopt tot de 'Zoutwerf'. Je merkt meteen de twee authentieke gevels van 'De Waag' en 'De Steur' op.  De Steur deed dienst als opslagplaats, terwijl de goederen in De Waag gewogen werden.

In het 'Innehuysken', rechts van 'De Waag', betaalde men vroeger het zogenaamde 'innegeld', een vorm van belastingen. In de zeventiende eeuw vernielde een brand het huis. Maar de ambachtslieden slaan de handen in elkaar en bouwen het monument opnieuw op onder de naam 'De Kleine Zalm'.



Het voormalige ambachtshuis van de visverkopers, 
'In den Grooten Zalm'

De naam van het huis is in reliëf boven de deur geplaatst. Rond de vergulde zalm kronkelt een banderol met het opschrift 'In den Grooten Zalm'. De weelderige Renaissancegevel illustreert de rijkdom van dit ambacht op gepaste wijze: andere ambachten bouwden toen nog gotisch en in hout. 




Francina neemt ons nog mee naar haar huis in Heffen, mooi en rustig gelegen met een heerlijke tuin.



We worden er verrast en vergast op een heerlijke "paling in het groen"
Daarna voert Francina ons terug naar de trein.
Een heerlijke dag, maar Francine die van Oostende nog de tram naar Nieuwpoort moet nemen, is toch pas om 22u30 thuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten